Alpen 2013 Van Nederland naar Zwitserland via Duitsland, Oostenrijk, Liechtenstein en Italië
19-7-2013 Toch nog op vakantie 137 km/1389 hm
Dinsdag en woensdag is mijn bedrijfshal leeg gehaald. Mijn huurder is failliet en ik heb de curator diverse keren gevraagd wanneer hij de hal leeg zal maken en wanneer ik hij me de sleutels terug zou geven. Tot op heden heb ik op deze vragen geen antwoord gehad. Wel is de boedel via een internetveiling verkocht. Het veilingbedrijf heeft de bedrijfshal leeg gemaakt. Ik weet nog steeds niet wanneer ik de sleutels terug krijg van de curator. De medewerker van de curator die in de bedrijfshal aanwezig was zei dat hij me de sleutel nog niet mocht geven. Hij wist ook nog niet wanneer ik de hal opnieuw kan verhuren. De curator laat zelf niets van zich horen en is niet bereikbaar. Ik zal moeten wachten tot de curator terug van vakantie is. Het is jammer -en zelfs schadelijk voor mij- dat ik de hal nog niet kan verhuren, maar ik kan er nu toch niets meer aan doen en ik ga nu zelf ook op vakantie.
Gisteren ben ik van uit mijn huis in Oosterhout bij Nijmegen vertrokken. Ik heb een fietsroute in gedachten naar Tirol en vandaar verder door de Alpen richting Basel of Geneve. Omdat ik niet wist wanneer ik precies zou kunnen vertrekken heb ik een bestemming gekozen waarbij het makkelijk is om de route een week te verlengen of in te korten.
Om 7.30 uur komt mijn tent in de zon te staan. Tien minuten later vind ik het al te warm worden in de tent. Ik sta op en een half uur later zit ik op mijn fiets. Na een uurtje fietsen op de LF3 richting Maastricht staat er een bankje in de schaduw. Hier ga ik ontbijten. Ik heb van thuis uit enkele tomaten en blauwe kaas meegenomen. Deze moeten beide snel opgegeten worden. Gisteren was het 28 graden en de tomaten zijn door de warmte al open gesprongen. Samen met enkele walnoten smaken de tomaten en de kaas uitstekend op mijn brood.
De route naar Maastricht loopt voorspoedig. De wind komt uit het noordoosten en op de momenten dat ik naar het zuiden fiets heb ik de wind in de rug.
Op mijn knooppuntenkaart staat de LF3 ingetekend. De route die ik via de bordjes van de LF3 volg komt niet helemaal overeen met mijn kaart. Ik ben verrast als de route net voor Maastricht het Maasdal naar het oosten toe verlaat. Langs de oostgrens van de stad fiets ik naar het zuiden.
Zonder dat ik echt de stad in fiets, kom ik al op de volgende route die ik richting Bemelen wil volgen. Dinsdag was ik op de verjaardag van mijn zwager. Hij gaat morgen met mijn zus een route van Maastricht naar Rome fietsen. Voor de komende twee dagen heb ik een kopie gemaakt van zijn routeboekje.
Net voor Bemelen is het weer tijd voor wat brood met kaas en tomaat. Op het moment dat ik het eten op heb, stopt er een man met een scooter. Terwijl ik mijn spullen inpak begint hij te vloeken. Hij heeft net de klep van zijn laadbak onder de zitting dicht gedaan. Hij was alleen vergeten dat zijn sleutels nog in de laadbak lagen. Samen bekijken we hoe we dit probleem kunnen oplossen. Ik pak mijn gereedschapspullen onder uit mijn tas en schroef een asje -die aan de voorzijde onder de zitting zit- los. De zitting kan nu net ver genoeg omhoog om de sleutels uit de laadbak te halen.
Door de Limburgse heuvels fiets ik naar het oostzuidoosten. Hierdoor krijg ik een verfrissende tegenwind. Net als gisteren is het weer prachtig fietsweer en met 28 graden lekker warm. Nu ik in de heuvels ben zet ik mijn fietshelm op. Samen met mijn petje beschermt de helm me tegen de felle zon die ik van voren heb.
Na het eten van pasta op een terrasje fiets ik België in. Op het eerste deel door België is er wat meer verkeer op de weg. Daarna volgt een lang stuk door een groot bosgebied rond het stuwmeer Lac de Eupen. De wegen door dit gebied zijn lekker rustig. Aan het begin van de avond is er niemand meer in het bos.
Rond 20.00 uur ben ik bij het volgende stuwmeer op een camping. Net als vorig jaar -toen ik ook door België naar het zuiden fietste- is er in de kantine live-muziek. Voor ik ga douchen eet ik er een lekkere tosti met salade.
Bij de tent maak ik nog een praatje met de Belgische fietsers -die naast me staan- voordat ik water ga koken voor de thee. Hier in de bergen koelt het veel sneller af ten opzichte van gisteren in Nederland. Het wordt door de afkoeling snel vochtig.
Als ik de sleutel van de douche in de kantine afgeef, blijf ik nog even hangen om naar de muziek te luisteren. Ondertussen bekijk ik de route voor morgen. Erg lang blijf ik niet. Ook al zit ik buiten op het terras, de rooklucht en de viese lucht van overvolle asbakken maken het verblijf erg onaangenaam. Gelukkig kan ik in mijn tent de muziek ook horen.
23-7-2013 Tropische regen in het Odenwald 130km / 1382 hm
Vanuit Nederland ben ik langs de Belgisch-Duitse grens en daarna Luxemburgs-Duitse grens naar het zuiden gefietst. Van Maastricht tot Echternacht heb ik het boekje "Fietsen naar Rome" gevolgd.
Vanaf Echternacht ben ik voornamelijk naar het oosten gefietst. Eerst een klein stukje door de Eifel, daarna langs de Moezel. Vervolgens ben ik over de Hunsrück naar het zuiden en over de Nahe-fietsroute weer naar het oosten gefietst tot Bad Kreuznach. Via Alzey ben ik in Worms aan de Rijn terecht gekomen. Daar ben ik de Rijn overgestoken. Ik sta nu op een camping bij Hemsbach.
De laaste dagen was het steeds warm en prachtig weer. Gisteren was het 33 graden en er was geen wolk te zien. In tegenstelling tot de eerdere avonden in de bergen, koelde het gisteren -nu ik in het Rijndal ben- niet af. Voor ik ben gaan slapen heb ik de buitentent verwijderd. Nu heb ik het gevoel alsof ik gewoon buiten lig, want mijn binnentent is niets meer dan een muskietennet.
Ik sta vroeg op. Het is vochtig warm. Net buiten de camping bestel ik bij een bakker ontbijt. Buiten op het terras voor de bakkerswinkel is het heerlijk. Zo heb ik ook een kop thee bij mijn ontbijt. Mijn brander is namelijk kapot en ik kan dus niet meer koken op de rest van deze reis.
Vlak na Weinheim -zo'n 6 kilometer ten zuiden van Hemsbach- fiets ik naar het oosten de bergen van het Odenwald in. In het vochtige bos van de eerste beklimming daalt de temperatuur van 25 naar 23 graden. Erg hard zweet ik niet, maar datgene wat ik zweet verdampt ook niet. Ik voel mijn shirt en mijn petje snel vochtiger worden.
Bij Affoltenbach sta ik aan de voet van de tweede "grote" beklimming van vandaag. Terwijl ik het dorpje bekijk, zie ik donkere regenwolken achter me. Bij een café met overdekt terras bestel ik een tosti Hawai. Nog voor ik de tosti heb gekregen begint het te regenen. Ik haal snel de was -die op mijn fiets hangt te drogen- van mijn fiets. Terwijl ik de tosti op eet lijkt de ergste regen voorbij te trekken.
Via een rustige bosweg fiets ik omhoog. Het regent een beetje. Het regent warm water waardoor ik nauwelijks afkoel door de regen. "Het was ook wel erg mooi weer in groene landschappen de laatste dagen", denk ik. Halverwege de beklimming kom ik op een fietsroute naar het volgende dorp. Over een grindweg volg ik deze route tot ik weer terug op de hoofdweg kom.
Vlak voor Beerfelden staan er galgen langs de weg. Het plaatsje heeft in de middeleeuwen stadrechten gehad. Daarbij hoort ook rechtspraak en bij de rechtspraak hoort natuurlijk ook het bestraffen van veroordeelden. Ze hadden dus ook de doodstraf.
Na Beerfelden begint het op de volgende beklimming weer te regenen. Het bos -waar ik doorheen fiets- is dicht langs de weg, waardoor ik lange tijd niet erg nat word. Daar waar de bomen verder van de weg af komen te staan doe ik mijn regenjas aan. Kort daarna bereik ik de top. Op de top staat een Gästehaus waar ik wat te eten bestel.
Na het eten regent het niet meer. Er volgt een lange vochtige afdaling. Daarna fiets ik 6 kilometer bergop en na 2 snelle kilometers bergaf kom ik bij Ernsttal in het dal van een beekje. Voor Kirchzell komt er nog een beekje bij in het dal. Hier begint een fietsroute. Het begint er op te lijken dat langs bijna ieder beekje of rivier in Duitsland tegenwoordig een fietsroute ligt.
In barokstad Amorbach ga ik even van de route af om het dorp te bekijken. Niet veel later kom ik vlak voor Miltenberg aan de Main. Ook langs deze grote rivier is natuurlijk een fietsroute. Door wegwerkzaamheden kan ik de route niet volgen. Er zijn voor de fietsers omleidingsborden geplaatst. In plaats van langs de rivier fiets ik nu over "kinderkopjes" door de oude straten van dit leuke plaatsje. Op de marktplaats -die echt een Duits pareltje is- bestel ik op een terrasje apfelstrudel met ijs en slagroom.
Terug op de fietsroute lijkt het wel of ik op een snelweg fiets. Ik fiets stroomafwaart met lichte tegenwind rond de 20 kilometer per uur over een super snelle asfaltstrook. Zo laat ik mijn fiets nog ruim een uur lang door rollen tot vlak voor Wertheim.
Op de camping is de receptie net gesloten. De man die aan het afsluiten is zegt waar ik mijn tent mag opzetten. Morgen kan ik me melden bij de receptie.
Zoals bij veel campings in Duitsland is er bij de camping een restaurant. Hier eet ik s'avonds spaghetti.
24-7-2013 Der Klassiker, de Romantische Strasse en de Via Claudia Augusta 114 km / 1285 hm
De laatse 4 dagen ben ik naar het zuiden gefietst van de Main naar de Alpen. Het eerste deel van de route liep door het dal van de Tauber. De Tauberradweg -Tauberfietsroute- noemt men "Der Klassiker". Op deze leuke fietsroute kwam ik in korte tijd langs veel historische stadjes.
Al vrij snel volgt de Romantische Strasse ook het dal van de Tauber. Van de Romantische Strasse heb ik het routeboekje van Bikeline gekocht. Dit boekje is in het Duits. Bij Rothenburg ob der Tauber verlaat de route het Tauberdal. Daarna stijgt de weg dagenlang heel langzaam in hoogte. De Romantische Strasse is een fietsroute van de Main naar de Alpen met veel "Romantische" architectuur.
Vandaag vertrek ik vanaf de camping net ten zuiden van Landsberg. De Duitse fietser die naast me op de camping staat ziet op mijn routeboekje dat ik een andere route volg dan de route die hij volgt. Hij volgt namelijk de Via Claudia Augusta. Dit is een route uit de Romeinse tijd van Midden Duitsland naar Rome. We bekijken samen de verschillen tussen de 2 routes op dit traject. Ik zie dat de Via Claudia Augusta langs de Forggensee gaat. Ik besluit om na 30 kilometer de Romantische Strasse te verlaten en om het laatste stuk naar de grens met Oostenrijk de Via Claudia Augusta te volgen.
Pas na 16 kilometer fietsen kom ik langs de eerste bakker. Ze verkopen alleen brood en geen beleg. De verkoopster vertelt me waar de slager is in het dorp. Daar koop ik worst voor op het brood.
Na lange stukken vals plat volgt een pittige afdaling. In de afdaling staan 2 bankjes bij een kapelletje. Ik ga er zitten ontbijten. Lang zit ik er niet. De vele muggen jagen me weg.
Het is helder weer en naar het zuiden toe heb ik steeds een fenomenaal uitzicht op het silhouet van de Alpen. Na een stukje bos wil ik een foto maken van het uitzicht. Vervelende steekvliegen jagen me hier al snel weer weg. Het maken van foto's bewaar ik voor later.
Steeds meer huizen hebben een houten balkonhekwerk met geraniums, ik hoor mijn eerste koe-bel op deze reis en bij de ingang van een dorp staat "Grüss Got". Voor mij zijn dit tekenen dat ik bijna in Oostenrijk ben.
Een uur later fiets ik door een prachtige alpenweide met nog steeds de heldere bergen van de Alpen op de achtergrond. Net voor een afdaling staat een Duits paar foto's te maken. "Een plaatje gemaakt door de goden", zegt de man. Inderdaad is dit een geweldige plek om foto's te maken. De man maakt ook enkele foto's van mij -met mijn toestel- terwijl ik een stukje fiets. We maken een praatje over onder andere het prachtige weer. We zijn het er beide over eens dat dat in de Alpen meestal niet van lange duur is.
De route gaat door het dal van de rivier de Lech. Het water in deze rivier heeft -net als de stuwmeren in de rivier- een aparte turquoise kleur.
Langs de Forggensee is het topdrukte met badgasten. Het is inmiddels 33 graden. Enkele badgasten versperren de weg voor me. Ze willen eerst van me weten waar ze kunnen zwemmen voor ze me door laten. Ik vertel ze dat ik 1000 kilometer verderop woon en dat ik dat dus ook niet weet. Dan mag ik van ze verder fietsen.
Na het eten van een pasta bij een restaurant met "Seeblick"ben ik al snel in Füssen. Het mooie weer is voorbij. Het begint te regenen. Ik fiets verder naar Schloss Neuschwanstein. Het is vakantiedrukte bij het kasteel. Ik sta 15 minuten in de rij voor de kaartverkoop. Vlak voordat ik aan de beurt ben om een kaartje te kopen zie ik pas dat ik nog bijna 4 uur moet wachten voordat ik het kasteel in mag. Zo lang wil ik hier niet in de regen staan wachten. Zonder een kaartje te kopen fiets ik verder naar Schloss Hohenschangau. Vanaf dit kasteel kan ik Schloss Neuschanstein zien.
Voor ik thuis vertrok dacht ik dat het bezoek aan deze kastelen het hoogtepunt van deze reis zou worden. Ik besluit om in het voor- of najaar nog een keer terug te komen om deze kastelen te bekijken met beter weer en zonder deze enorme drukte.
Via een klein weggetje -waar ik meteen geen massa's toeristen meer zie- fiets ik door het bos naar Oostenrijk. Eenmaal de grens over is het weer droog. In het eerste dorp -Reutte- ga ik op een terras onder een grote zonwering zitten. Terwijl ik Apfelstrudel met ijs eet regent het.
Er staan hier fietsroutes aangegeven naar het zuiden. Nu blijkt dat er niet alleen een drukke hoofdweg -maar ook een fietsroute- is naar het zuiden, pas ik mijn fietsplannen aan. Zo ben ik een dag eerder bij de hoge Alpenpassen.
Na een steile helling op een grindweg is de fietsroute afgesloten in verband met een ridderfeest. Nu moet ik alsnog over de drukke hoofdweg. Gelukkig kan ik een paar kilometer verderop weer terug naar de fietsroute.
De fietsroutes zijn hier minder goed aangegeven dan in Duitsland. Er staan hier wel veel meer bordjes voor wandelaars.
Op een grindweg fietst een mountainbiker een stukje met me mee. Hij moet wachten op zijn fietsmaat. Hij vraagt of mijn fiets met bagage wel 20 kilogram weegt. Ik vertel hem dat alleen mijn fiets al bijna 20 kilogram weegt. Hij schrikt daarvan.
In Lermoos zet ik mijn tent op op de camping achter een benzinestation. Ooit ben ik hier op wintersportvakantie geweest. Ik kan me echter niets meer herinneren van dit dorp.
30-7-2013 Liechtenstein 148 km / 1634 hm
Eergisteren ben ik op een warme dag de Kühtaisattel -een 2017 meter hoge bergpas- over gefietst. Gisteren was het regenweer. Tussen de buien door was het me gelukt om tot 2 kilometer voor de Bielerhöhe -dit is het hoogste punt van de Silvretta Hochalpstrasse- te fietsen. De laatste 2 kilometer ging het steeds harder regenen terwijl er geen enkele plaats meer was om te schuilen.
De beklimming was erg makkelijk, behalve die laatste 2 kilometers. Met de hotels op de top in het zicht werd ik koud en nat. Op de top heb ik droge kleren en mijn regenpak aangedaan. In plaats van in de stromende regen af te dalen ben ik naar één van de hotels gewandeld en ik heb daar voor één nacht een kamer geboekt.
Ik ben vroeg wakker, vanuit mijn slaapkamer kijk ik naar buiten. Het is bewolkt, maar wel droog. Het hotel staat op een hoogte van 2040 meter. Mijn kamer is op de eerste etage, dus vanaf een hoogte van ongeveer 2045 meter boven zeeniveau kijk ik uit over de Silvretta stausee en de bergen die erachter liggen.
Beneden bij het ontbijtbuffet is het al druk. Er is een sportgroep van het Engelse nationale team -zo vertelde een Duitser me bij wie ik gisteren aan tafel zat tijdens het avondeten- al aanwezig. Ik neem aan dat ze hier een soort hoogtestage hebben.
Voor ik de berg af fiets -met warme trui en regenjas aan- zie ik een groep jonge mannen oefeningen doen met gewichten op uitgerolde matjes.
Zo saai als de beklimming van de Silvretta was, zo spectacuair is de afdaling. Via een groot aantal haarspeldbochten slinger ik naar beneden. Een keer of tien stop ik om foto's te maken van de stuwmeren, de bergen en de prachtig aangelegde weg.
Zodra ik afgedaald ben tot onder de 1000 meter hoogte zijn er weer fietsroutes die ik op de weg verder naar beneden kan volgen. Mijn regenjas en fleecetrui vervang ik voor mijn windstopper.
Zeventig kilometer lang blijft de weg -wel steeds langzamer- dalen tot vlak voor Feldkirch. Heel opvallend is het goede fietspad langs de Ill. Dat was net als de stukken langs de Inn -die ik een paar dagen geleden fietste- aangelegd vlak langs de snelweg. Het geluid van de wild stromende rivier -vlak naast het fietspad- heb ik nauwelijks kunnen horen door het geraas van de auto's op de snelweg.
Na de leuke stad Feldkirch fiets ik Liechtenstein binnen. Dit is het laatste land in het midden van Europa waar ik nog niet geweest ben. Na Vaduz fiets ik een klein stuk over de Liechtensteinse rijnroute. Bij Balzers verlaat ik de route weer. In een paar uur ben ik dit kleine land doorgefietst van noord naar zuid. Ik heb er niet eens geld uitgegeven. Ik weet niet eens wat de munteenheid is van deze mini staat.
Ik heb niet goed op de kaart gekeken. Het leuke landweggetje -die ik uitgekozen heb- naar Maienfeld ligt niet helemaal in het Rijndal. Zo krijg ik nog een pittige klim. Opvallend vind ik het dat toen ik Liechtenstein in fietste was er paspoortcontrole, waar bijna iedereen zonder gecontroleerd te worden kon door rijden. Nu weet ik niet eens waar ik Zwitserland in fiets. Aan niets is te zien waar de grens is.
Aan het einde van de pittige klim fiets ik over een brug -die over een lege gracht ligt- door een poort een fort binnen. Na het fort volgt een afdaling en suis ik de berg af het Rijndal in. Net voor het leuke plaatsje Maienfeld fiets ik tussen ommuurde wijngaarden en lijkt het even alsof ik in een andere wereld terecht gekomen ben.
Eenmaal op de Zwitserse Rijnroute gaat het snel richting Chur. Op een bankje langs de route eet ik een broodje. Een vrouw uit de buurt -die net een fietstochtje maakt- vertelt me ronduit over haar buitenlandse fietstochten in Duitsland en Italië. Voor bergop fietsen heeft ze niet genoeg kracht -zo vertelt ze me- en daarvoor neemt ze dan de bus omhoog om vervolgens weer naar beneden te fietsen.
Bij Chur verlaat ik het Rijndal. Naar het zuiden toe moet ik meteen steil omhoog de bergen in. Een uur later ben ik 500 meter in hoogte gestegen. Af en toe moet ik even op adem komen, het is iets te lang 10% of nog steiler.
Ruim voor 19.00 uur ben ik op een camping op 1400 meter boven zeeniveau. De beheerder vraagt of ik morgen vroeg weg wil. Dat wil ik inderdaad, daarom kan ik -na het opzetten van mijn tent- me vanavond nog inschrijven.
Na het douchen ga ik buiten op het terras -met lange broek en jas aan- van het restaurant naast de camping eten. Heerlijk is het eten. Het valt me wel op dat het eten twee keer zo duur is als in Duitsland. De porties zijn desondanks toch kleiner. Na het eten bestel ik ook een kopje thee. Nu het -op hoogte- een stuk kouder is ga ik het missen dat ik niet kan koken. Al is het alleen maar vanwege de thee.
1-8-2013 58 Haarspeldbochten op de Splügenpas 114 km / 2418 hm
Na mijn ontbijt fiets ik door het centrum van Chiavenna. Dit is een leuke typisch Italiaanse stad. Bij de brug over de rivier stop ik even. De huizen zijn hier gebouwd op de steile bergwand langs de rivier. Het ziet er prachtig uit. Aan de rand van de oude stad zie ik de lelijke betonkolos van het hotel waar ik vannacht geslapen heb.
Even verderop in de stad zie ik een oude vervallen kerktoren. De kerk onder de toren is verbouwd tot woonhuis. Eenmaal buiten het oude stadsdeel fiets ik meteen de Splügenpas op. Gisteren ben ik -via de Abulapas en langs de prachtige bergmeren rond Sankt Moritz- naar het zuiden gefietst tot net over de Italiaanse grens. Vandaag fiets ik weer naar het noorden Zwitserland in. Ik probeer de komende week zo veel mogelijk over hoge Alpenpassen te fietsen.
Volgens mijn boekje "Mit Velorouten durch die Schweiz" liggen er de komende 31 kilometer 58 haarspeldbochten op me te wachten. Chiavenna ligt op 325 meter hoogte. De top van de Splügenpas ligt op een hoogte van 2115 meter. Een groot deel van de dag zal ik dus bergop fietsen.
De Italianen rijden wat strakker langs me op dan andere Europeanen. Ze nemen ook veel risico's in het verkeer. Bij de eerste haarspeldbocht -die naar rechts gaat- zit er achter me een zware vrachtauto. De vrachtauto gaat links rijden om de scherpe bocht te kunnen nemen. Een dalende auto wacht niet tot hij er langs kan, maar geeft flink gas en schiet over de verkeerde weghelft langs de vrachtauto. Bij de volgende haarspeldbocht neem ik ruim de buitenbocht. De vrachtauto haalt me in door de binnenbocht aan te houden.
Het klimmen gaat lekker makkelijk. Meestal is het steigingspercentage 5% en zelden is het meer dan 10%. Als het met meer dan 10% omhoog gaat word het zwaar fietsen voor me. Ik fiets steeds in de schaduw. Naar mate ik hoger kom zakt de temperatuur van 19 naar 15 graden. Rond de 1000 meter hoogte doe ik mijn windstopper aan omdat ik het te koud krijg. Ik verbaas me over de kou omdat de weersverwachting aan gaf dat het in het dal ruim 30 graden zal worden.
Terwijl ik mijn windstopper aan doe zie ik dat een wielrenner tijdens het afdalen een auto aan het inhalen is. Het lukt de wielrenner wel om naast de auto te komen, maar hij komt er niet voorbij. Ondertussen komt er een auto tegemoet. Op het laatste moment remt de auto -die de wielrenner probeert in te halen- iets af zodat de wielrenner net op tijd naar rechts kan. "Die wielrenners hier zijn al net zo'n maffe racecoureurs als de automobilisten", denk ik ondertussen.
Rond de 1400 meter boven zeeniveau doe ik de jas weer uit. Met 18 graden is het in de zon te warm met de jas aan, in de schaduw is het weer te koud zonder jas. Ik sta net voor een bordje "10 tornanti". Het komende deel van de bergpas is spectaculair aangelegd. De ene na de andere haarspeldbocht volgt. De weg zit vol met tunneltjes. De langste tunnels zijn gevaarlijk donker. De weg is aangelegd tegen een bijna vertikale bergwand. Bij één van de bochten hang ik over de vangrail, ik zie maar één bocht onder me. De andere bochten liggen zo strak eronder dat ze aan mijn zicht onttrokken worden.
Op het einde van dit spannende stukje kom ik een donkere tunnel uit. Wandelaars vragen me of ze door de tunnel kunnen wandelen. Ik zeg ze dat het kan maar dat het wel een beetje gevaarlijk is omdat ze licht nodig hebben. Ze proberen het met het licht van hun mobiele telefoons.
Op de hellingen aan de overzijde van het dal lijkt het alsof ze enkele dorpen tegen bergwanden aangeplakt hebben. Prachtig slingeren er wegen door de bergen naar deze dorpen.
Net voor de Lago de Mont Spluga krijg ik een hongerklap. Ik fiets rustig verder tot ik een bankje in de schaduw van een gebouw zie staan. In de zon is het lekker warm, in de schaduw nog fris. Ik doe mijn windstopper aan en ga in de schaduw wat eten. Ik zal vandaag nog meer dan genoeg in de felle zon verblijven.
Eenmaal weer op de fiets ben ik al snel bij het op 1894 meter hoogte gelegen bergmeer. Het meer ligt tussen indrukwekkend hoge bergen. Aan de andere kant van het meer ligt het dorpje Monte Spluga. Op een terrasje in het dorp eet ik iets wat op een combinatie van een pannenkoek en lasagna lijkt. Het smaakt prima, maar het valt -misschien wel gelukkig met nog een flinke klim voor de boeg- in de bekende bodemlose put.
In het laatste deel van de beklimming is het nergens steil. Gisteren vertelde ik een wielrenner nog dat er op alle meer dan 2000 meter hoge Alpenpassen een -voor mij- te moeilijk gedeelte is waar het even loodzwaar fietsen is. Ik heb me vergist. Dit was wel een bergpas met een groot hoogteverschil, maar ik ben makkelijk boven gekomen.
Op de bergpas stop ik maar heel even. In de afdaling volgt er al snel een deel met wel een stuk of 10 haarspeldbochten. Van boven af zie ik 10 wegen die met Zwitserse precisie op een rij zijn gelegd waarover iedereen naar boven of naar beneden slingert. Het is een prachtig schouwspel.
Net als gisteren rond Sank Moritz rijden er hier veel aparte -en waarschijnlijk peperdure- cabrio's. Het grote geld zit in de vakantieperiode waarschijnlijk in dit deel van de wereld.
In Splugen haal ik wat te eten en te drinken bij een supermarkt. Het is nog prachtig weer en ik besluit om vandaag ook nog de Passo del San Bernardino over te fietsen.
Even volg ik fietsroute 6. Op het moment dat de fietsroute de heerlijk rustige oude hoofdweg verlaat, blijf ik de oude hoofdweg volgen. Iets verderop volg ik route 6 weer een stukje over een leuk bospad. Weer terug op de oude hoofdweg zie ik dat route 6 over enkele extra heuveltjes gaat. Hier besluit ik om weer de oude hoofdweg te blijven volgen.
Op het punt waar de nieuwe hoofdweg een tunnel in gaat, wordt het weer iets drukker op de weg. De echte beklimming van de bergpas gaat hier beginnen. Op een bordje staat dat er 450 meter hoogteverschil is in de komende 8 kilometer.
Ik heb weer honger en dorst. Ik neem me voor om op een derde van de beklimming pauze te houden. Omdat het zo makkelijk omhoog gaat stel ik deze pauze steeds weer uit. Dan ben ik plotseling te laat. Ik wil in de schaduw pauze houden, maar ik ben alweer boven de boomgrens. Tijdens de pauze ga ik in het gras liggen, zodat mijn hoofd in de schaduw van mijn fietstassen is. Het is heerlijk weer. Op bijna 2000 meter hoogte is het met 20 graden een klein beetje fris, maar dat wordt ruimschoots goed gemaakt door de warme felle zon.
De Passo del San Bernardino wordt de tweede makkelijke Alpenpas met een hoogte van meer dan 2000 meter. Op de pashoogte maak ik enkele foto's. Aan de afdaling die volgt lijkt daarna geen einde aan te komen. Ik blijf de oude weg naar Bellinzona volgen. Er is zo goed als geen verkeer op de weg en deze weg lijkt me sneller en makkelijker dan de fietsroute. Overigens volgt de fietsroute soms ook stukken van de oude hoofdweg.
De camping -die op mijn kaart staat- 8 kilometer voor Bellinzona blijkt niet meer te bestaan. Er zit niets anders op dan door te fietsen naar Bellinzona. Gelukkig gaat het bergaf allemaal lekker snel.
Na een heerlijke douche zit ik de rest van de avond op het terras van de camping. Zwitsers hebben iets met vlaggen. Zelfs midden op de pizza die ik besteld heb hebben ze een Zwitserse vlag geplaatst. Na het eten maak ik plannen voor de komende dagen. Ik stuur een SMS naar Ine en Marcel of we misschien nog een stukje samen kunnen fietsen. Zij fietsen in het noorden van Zwitserland. Ine heeft echter last van haar knie. Ze hebben daardoor de route verlegd en blijven in het Rijndal. Vanaf Vaduz zullen ze de tein naar Zurich nemen. Dat valt niet te combineren met mijn plannen. Ik heb tot na de Simplonpas de tijd om na te denken of ik de hoge passen in het midden van Zwitserland op ga fietsen of dat ik richting de Franse Alpen zal fietsen.
Het was vandaag een superdag door prachtige bergen. Ik blijf me erover verbazen dat ik zo makkelijk fiets met mijn vakanties terwijl mijn conditie met sporten de laatste jaren flink aan het dalen is. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zo makkelijk zoveel kilometers en zoveel bergen over fietste dan de laatste paar jaar.
4-8-2013 Betalen voor het uitzicht 55 km / 1250 hm
Eergisteren ben ik langs de noordoever van het Lago Maggiore gefietst. Vandaar ben ik naar de Simplonpas gefietst. Op de grens -waar ik na weer een stukje door Italië terug in Zwitserland kwam- heb ik overnacht.
Gisteren fietste ik de Simplonpas over. Deze pas was de minst leuke van de passen tot nu toe. Er waren nauwelijks haarspeldbochten. Wel waren er veel saaie tunnels en galerijen. Ik had meer uitzicht op tunnelwanden dan op bergen. Na Brig ben ik terug naar het oosten gefietst door het Rhonedal. Op een hoogte van ongeveer 1250 meter begon het te regenen. Ik ben toen naar een hotel langs de weg gegaan.
Vandaag wil ik een soort rustdag houden. Ik wil maar slechts 55 kilometer fietsen. In die 55 kilometer moet ik wel over de 2429 meter hoge Furkapas. Ik blijf wat langer op bed liggen dan de andere dagen. Na een prima ontbijtbuffet betaal ik de rekening met mijn creditkaart. Hierdoor moet ik wel 3% extra betalen. Dat is jammer want ik heb niet genoeg contant geld bij me.
Er vallen een paar regendruppels op het moment dat ik vertrek. Gelukkig waaien de regenbuien snel weg. Door het Rhonedal klim ik langzaam omhoog. Er staan verschillende dorpen langs de weg die helemaal uit hout zijn gebouwd. Het meest opvallende zijn de voorraadschuren die op poten staan met een soort "schotel" boven aan de poten. Ik vraag me af of dit is om te voorkomen dat gedierte langs de poten omhoog klimt naar de voorraadschuur.
Bij Oberwald kunnen auto's de trein nemen en via een tunnel naar de andere zijde van de bergen. Er ligt hier ook een tandradbaan. Na het dorp staat er op een bord aangegeven dat de klim nu echt gaat beginnen. In de komende 16 kilometer zal de weg 1070 meter steigen. Als ze dat klimmen netjes verdelen vind ik dat een lekker steigingspercentage.
Niet veel verder maak ik een foto van de helling die voor me ligt. Tegen die helling slingert de weg van de Grimselpas omhoog. Hier staan ook twee Duitse fietsers. Ik maak een praatje met de oudste van de twee -waarvan ik denk dat het vader en zoon zijn- over onder andere mijn Rohloffnaaf. De man vraagt of ik goed getraind ben. Na meer als 2 weken fietsen denk ik dat ik dat wel ben. Zelf fietst de man nog langzamer zonder bagage dan dat ik dat doe met bagage. Zijn fietsmaat moet steeds op hem wachten.
In Gletsch eet ik penne in een druk restaurant. Voor de beklimming wil ik genoeg energie hebben. Hier begint de bergpas pas echt te klimmen. Links liggen de haarspeldbochten van de Grimselpas. Rechts liggen de eerste bochten van de Furkapas waarop ik fiets. De eerste kilometers heb ik een prachtig uitzicht op de Grimselpas. In 2006 fietste ik over deze pas in het voorjaar, langs de weg waren toen metershoge sneeuwwanden.
Na een paar kilometer draait de weg naar het oosten en slingert langs een berghelling op de volgende bergwand af.Tegen die bergwand aan is de Furkapas aangelegd. Van onderaf heb ik al een prachtig zicht op de slingerende bergweg.
Ik probeer het wat rustiger aan te doen dan normaal. Dit is uiteindelijk de rustdag van mijn vakantie. Lange tijd lukt dat prima omdat er steeds geen steile stukken in de bergpas zitten. Net voor Belvedere is er toch een steil gedeelte met 12% steiging. Mijn benen zijn nog "fris" en het lukt me zonder problemen dit stuk te overbruggen.
Achter Belvedere is de Rhonegletscher. Heel comercieel uitgedacht is het hier. Eerst moet je door de winkel naar het terras aan de achterzijde. Ze hopen natuurlijk dat je eerst de winkel leeg koopt voordat je naar de gletscher gaat kijken. Achter op het terras kun je een heel klein stukje van de gletscher zien. Als je de gletscher goed wilt zien moet je een kaartje kopen van 7 Franc voor een bezoek aan de ijsgrot die in de gletscher is gemaakt.
"Erg jammer", denk ik "dat in zo'n duur land zelfs het uitzicht niet gratis is". Ik koop een kaartje. Iets verderop heb ik een fenomenaal uitzicht op de gletscher. Het is alleen jammer dat ze die ijsgrot hebben gebouwd. Over dat deel van de gletscher zijn er doeken gespannen. Gelukkig zien die doeken er net zo vies uit als de gletscher zelf. Ik begrijp echter niet dat je in zo'n apart stukje natuur zo mag ingrijpen. Ik wandel door de ijsgrot, die meer op een tunnel dan op een grot lijkt.
Op de kleine wandeling naar de grot staat een bordje waarop 1996 staat. Ik neem aan dat dit de plaats is tot waar de gletscher in 1996 kwam. De gletscher lijkt in die tijd wel een flink stuk gekrompen te zijn. Ik vraag me af of er over een paar jaar nog wel het hele jaar door smeltwater door de Rhone zal lopen.
Na deze pauze fiets ik op mijn gemak de pas op. Het is prachtig weer. Nadat ik gisteren de weersvoorspelling had gezien met flink wat kans op regen is dat nu een hele meevaller. Ik heb geluk met het weer want ik zie dat de Grimselpas al helemaal in de wolken hangt.
Na een heerlijke afdaling moet ik plotseling een paar kilometer flink tegen de wind in trappen. Daar waar de auto's van de Gotthardpas -die ik ook in 2006 fietste- komen gaat het fietsen weer wat makkelijker. Voor 16.00 uur rol ik Andermat binnen.
Andermat heeft aparte camping. Het lijkt erop dat de beheerder van de parkeerplaats van de kabelbaan er wat is bij gaan verdienen door campers en caravans te laten parkeren op de parkeerplaats. Aan de overzijde van de weg is een weiland voor de tentkampeerders.
Privacy is er niet. De weg naar het dorp loopt dwars door de camping. Iets verderop zie je de hele tijd auto's voorbij rijden die naar onder andere de Gotthardtunnel gaan. Van boven wordt je bekeken door de mensen in de kabelbaan. Aan de andere kant kan ik nu lekker rustig voor mijn tent gaan zitten en al het verkeer rustig bekijken.
Aan het begin van de avond loop ik het dorp in op zoek naar een pinautomaat. Terug op de camping bestel ik braadworst en friet bij de "kot" van de campingbeheerder. Als ik daarna weer terug bij de tent ben koelt het snel af. Voor de tweede keer deze reis heb ik mijn broekspijpen nodig.
Ik krijg nog een SMS van Ine en Marcel -die aan de andere kant van Zwitserland fietsen- waar ze zijn. Ik stuur een SMS terug dat ik mijn plannen gewijzigd heb. In plaats van naar Frankrijk ben ik nu in het midden van Zwitserland tussen de Furka en de Sustenpas. Ik kan daardoor ook een paar dagen eerder naar huis om nog wat zaken te regelen voor ik volgende week weer aan het werk ga.
6-8-2013 Terug naar huis 55 km / 60 hm
Gisteren ben ik -met alweer prachtig zomerweer- de 2200 meter hoge Sustenpas over gefietst. Daarna ben ik de "Seen-route" opgefietst. Deze route begon met een steile klim waarin ik 450 meter steiging had in 5 kilometer. Daarna ging de mooie route steeds bergafwaarts tussen de meren in en was de weg langs de meren vlak.
Ik sta nu op ruim 30 kilometer voor Luzern op een camping aan het laatste kleine meer voor de Vierwaldstättersee. In de zon probeer ik mijn tent zo droog mogelijk te krijgen voor ik de tent inpak. In het eerste dorp koop ik bij de bakker een belegd stokbroodje. Iets verderop ga ik in een parkje aan het water zitten ontbijten. Het uitzicht over het meer en de bergen is geweldig.
Al vroeg ben ik in Luzern. Ik fiets het treinstation -waar ik de trein naar huis moet nemen- voorbij en fiets eerst door het centrum van deze fraaie stad. Daarna fiets ik terug naar het meer en ga daar een uurtje op een bankje zitten om de tijd door te komen.
Om 12.10 uur stap ik op de trein naar Zurich. Een uur later ben ik in de volgende fraaie stad. Mijn trein naar huis vertrekt pas om 20.42 uur. Ik heb dus alle tijd om rustig de stad te bekijken. Ik kom aan de achterzijde van het station de stad in. Bij de opstapplaats voor bustouren door de stad krijg ik een kaartje van het centrum.
Vanaf het Haubtbahnhof tot aan het meer ligt een rivier. Langs deze rivier ligt het centrum van de stad. Ik fiets op de linkeroever naar het meer. Een paar keer fiets ik tot halverwege één van de bruggen om foto's te maken. Eenmaal bij het meer heb ik het gevoel dat ik de stad wel gezien heb. Ik fiets nog een paar kilometer langs het meer. Daar koop ik een ijsje en ga ik een tijdje zitten kijken naar alle wandelaars, fietsers en badgasten die er langs komen.
Net als ik in slaap gevallen ben op het bankje word ik wakker van een knal. Achter me heeft een auto een fietser aangereden. Ik zie de fietser zijn fiets oprapen en daarna gaat hij op zoek naar één van zijn slippers. Ondertussen bekijkt hij of de auto schade heeft. Beide vervolgen hun weg weer. Het zal dus wel niet zo erg zijn geweest.
Terug richting het Haubtbahnhof wandel ik met de fiets in de hand. Ik loop door voetgangerszones en kom op een iets hoger gelegen deel van de rivieroever. Vanaf hier heb ik een uitzicht over de stad met zijn kerken en de rivier. Om de tijd te doden blijf ik hier een tijdje in de schaduw op een bankje zitten.
Er komen veel andere toeristen langs. Veel Japanners en ook een groep Russische vrouwen. Alle vrouwen moeten op de muur gaan zitten om gefotografeerd te worden. Eén foto is bij de meeste vrouwen niet genoeg, ze moeten steeds met een andere kerk op de achtergrond gefotografeerd worden. Eén van de vrouwen moet wel heel vaak gefotografeerd worden. Het lijkt erop alsof ze net haar borsten heeft laten vergroten. Met gekromde rug -borsten vooruit dus- wil ze steeds opnieuw op de foto gezet worden. Vele malen probeert ze haar haar ook netjes te doen. Ik zie echter geen verschil en hoop dat ze zelf maar denkt dat ze er hierdoor beter uit gaat zien.
In de winkelstraten voor het Haubtbahnhof eet ik bij een Aziatisch restaurant rijst met garnalen. Terwijl de eerste druppels van het naderende onweer vallen loop ik daarna het stationsgebouw in. In het grote stationsgebouw is een grote hal met een drukke gezellige markt. Als nagerecht eet ik hier een crepe met suiker.
Op het perron spreek ik nog 2 Duitse fietsers. De mannen zijn helemaal trots dat ze op het einde van hun reis de Gotthardpas over zijn gefietst. We maken een praatje over deze pas -die ik in 2006 beklommen heb- en ik vertel ze niet dat ik de laatste 8 dagen over 8 van deze passen ben gefiets. Waarschijnlijk hadden ze -gezien hun lichte bagage- ook nog geen kampeeruitrusting bij zich.
In de trein is het lekker rustig. Ik zie geen andere fietsers die naar Nederland gaan. Mijn slaapcoupé is voor 6 personen. Ik heb echter een kaartje voor een 4-persoons coupé. Voorlopig ben ik alleen in mijn coupé en heb ik dus niets te klagen.
Op deze reis heb ik de volgende bedragen uitgegeven:
1 nacht Nederland € 52,-- per dag (1*camping)
1 nacht België € 38,-- per dag (1*camping)
7 nachten Duitsland € 48,14 per dag (6*camping, 1*hotel)
3 nachten Oostenrijk € 69,66 per dag (2*camping, 1*hotel)
1 nacht Zwitserland € 71,-- per dag (1*camping)
1 nacht Italië € 94,-- per dag (1*hotel)
5 nachten Zwitserland € 96,20 per dag (3*camping, 2*hotel)
1 nacht trein terugreis ±€ 240,--